Het gebouw

Door Arjan den Boer

Dit jaar wordt 100 jaar De Stijl herdacht, de beweging van schilders als Piet Mondriaan, maar ook van de architect Gerrit Rietveld. Zijn bekendste bouwwerk is het Rietveld-Schröderhuis, maar daarnaast kent Utrecht nog diverse Rietveldhuizen. Zo staan er twee woonblokken uit 1931 en 1935 aan de Erasmuslaan, waar tijdens het Stijljaar rondleidingen worden gegeven. Wat bouwstijl betreft behoren deze woningen niet meer tot De Stijl, maar tot het Nieuwe Bouwen.

Het Rietveld-Schröderhuis aan de Prins Hendriklaan is, net als Rietvelds rood-blauwe stoel, een wereldberoemd icoon van De Stijl, de kunststroming van composities met rechthoeken in primaire kleuren. Rietveld ontwierp het huis in 1924 voor de jonge weduwe Truus Schröder-Schräder. Na de realisatie trok hij privé en zakelijk bij haar in; zij was zijn muze en mecenas.


Het Rietveld-Schröderhuis rond 1925 (Het Utrechts Archief)

Rietveld ging zich na De Stijl meer richten op doelmatigheid dan op schoonheid. Dit paste bij het functionalisme dat in Europa opkwam, in Nederland het Nieuwe Bouwen genoemd. Kenmerkend waren grote ramen, dunne stalen kozijn, platte daken en witgepleisterde gevels. Voorbeelden zijn de Van Nellefabriek en Huis Sonneveld in Rotterdam. Rietveld kreeg ook belangstelling voor volkswoningbouw. Hij bezocht congressen hierover en maakte plannen voor prefab kernwoningen.

Rietveld kreeg weinig gelegenheid om zijn nieuwe ideeën in praktijk te brengen. Toen er een perceel bouwgrond beschikbaar kwam in de nog lege Johannapolder, vlak naast het Rietveld-Schröderhuis, kocht Truus Schröder dit aan zodat Rietveld kon experimenteren. Hij ontwierp de huizen aan wat de Erasmuslaan zou gaan heten samen met Truus — al is niet bekend hoe groot haar invloed was, misschien beperkt tot het interieur. Hoe dan ook maakte zij het project mogelijk.


Woningen Erasmuslaan in aanbouw (Rietveld Schröderarchief/Centraal Museum)

Herenhuizen

Het eerst blok met vier woningen werd in 1930-31 opgetrokken uit stalen profielen, bakstenen muren en houten vloeren. Door de muren wit te pleisteren leek de constructie moderner dan deze eigenlijk was. Onder het platte dak kwamen lange stroken witte muur en horizontale puien van staal en glas. In tegenstelling tot het Rietveld-Schröderhuis kregen de gevels geen kleur. Alle maten waren, bijzonder praktisch, in hele meters.

Vanwege de relatief kleine tuinen werden de huizen voorzien van balkons en dakterrassen. Door de bovenverdieping aan beide kanten in te laten springen ontstonden galerijen. De horizontale opbouw met dakterrassen doet denken aan een oceaanstomer met hutten die uitkomen op loopdekken met stalen relingen. De strakke huizen baarden opzien. Onder de titel ‘Hypermoderne woningbouw in Utrecht’ schreef de bijlage Bouw- en Interieurkunst van dagblad De Standaard in 1931: “Het witgepleisterde geheel geeft een zonnige, blijden, blanken indruk.”


Woningen Erasmuslaan in 1931 (W.F. de Wildt/Het Utrechts Archief)

De woningen hebben drie bouwlagen en een souterrain. Rond een kern van trappenhuis en ‘natte ruimtes’ heeft de begane grond een L-vormige woonkamer met flexibele vouwwanden. De kleine keuken ligt direct naast de ingang en is voorzien van slimmigheden als een boodschappenraampje voor bezorgingen, een vuilnisluikje naar buiten en een dienluik naar de woonkamer. De eerste verdieping bevat drie grote slaapkamers en de tweede verdieping drie kleine, en een badkamer respectievelijk douche.

“Een doorgaand trappenhuis verbindt de verschillende verdiepingen, licht en lucht is overal in overvloed en een onbevooroordeeld leek vraagt: waarom is het niet altijd zoo?” schreef architect Ben Merkelbach in het blad ‘De 8 en Opbouw’. Het souterrain heeft een eigen ingang met trap met fietssleuf aan de voorgevel. De kelder bood plaats aan de kolenberging, stookinstallatie, provisiekast en was- en droogruimtes.


Dakterras achterzijde met vrij zicht (Rietveld Schröderarchief/Centraal Museum)

De vier ‘herenhuizen’ waren bedoeld voor de gegoede middenklasse. Dat blijkt uit de ruime en vele kamers, maar ook uit een zinsnede in de bespreking van Merkelbach: “Bij het opstellen der plannen is gerekend op de aanwezigheid van een dienstbode, zooals bij het soort menschen dat deze huizen bewoont gebruikelijk is.” Met een verkoopprijs van ƒ 17.500 waren de woningen lang niet voor iedereen bereikbaar, al bedraagt de tegenwoordige geldwaarde van dit bedrag nog geen € 150.000.

Modelwoning

Na oplevering richtten Gerrit Rietveld en Truus Schröder in oktober 1931 één van de vier huizen in als modelwoning voor potentiële kopers. Uit het interieurontwerp bleek dat Rietvelds kleurpalet was veranderd: in plaats van primaire kleuren kregen de muren pasteltinten. De inrichting liet ook zien welke meubels hij vond passen in dit soort huizen, zoals stalen buismeubelen en gelakte planken langs de muur. De firma Metz & Co leverde de prototypes. Rietveld hoopte dat deze de meubels machinaal zou gaan produceren, zodat ze beschikbaar kwamen voor de massa, maar dit gebeurde niet of nauwelijks.


Eethoek in gereconstrueerde modelwoning (Arjan den Boer)

Meubel- en interieurontwerper Elmar Berkovich schreef enthousiast over de modelwoning. Vanwege het overvloedige licht en de ruimte sprak hij van “bevrijd wonen” en prees een bezoek aan als remedie tegen de crisisstemming van die tijd! “De eetkamertafel aan de glazen wand — men kan deze moeilijk raam noemen — maakt het eenvoudigste maal een van vreugde tintelende levensuiting.” Berkovich was in het bijzonder te spreken over het bureau, “niet door verkeerd begrepen versieringsdrift bedorven”: een zwartgelakt blad met vernikkelde poten, met daartegenaan een brede ladekast. “Dit bureau schrikt den werkenden persoon niet af.”


Zit- en werkhoek modelwoning Rietveld (Arjan den Boer)

In 2002 is de inrichting van de modelwoning uit 1931 gereconstrueerd in Erasmuslaan 9. Dit gebeurde met originele Rietveldmeubelen uit de collectie van het Centraal Museum (waaronder het bureau), aangevuld met replica’s. Bij de restauratie onder leiding van Bertus Mulder, die in de jaren 50 nog met Rietveld gewerkt heeft, zijn ook de originele kleuren teruggebracht en is de keuken gereconstrueerd.

Een moderne inrichting was logisch voor de huizen aan de Erasmuslaan, maar het kon ook anders, schreef Bouw- en Interieurkunst in 1931: “Toch valt niet te ontkennen, dat deze bouw zich ook leent voor een minder modern interieur, waarvan wij bij ons bezoek aan dit huizencomplex de aangename ervaring opdeden, en eveneens een frappant geheel verkregen werd, dat zich heel goed aanpast aan dezen modernen bouwtrant.” Een foto van het toenmalige interieur van Erasmuslaan 5 laat zien dat dit klopte. Deze woning was al voor oplevering verkocht en had op verzoek een zijingang, een daklicht boven de studeerhoek en een afwijkende gevel boven de voordeur.


Woonkamer Erasmuslaan 5, jaren 30 (Rietveld Schröderarchief/Centraal Museum)

Tegenwoordig zijn de huizen aan de Erasmuslaan uiteraard naar eigen smaak ingericht door de diverse eigenaren, al genieten ‘nagelvaste’ originele onderdelen rijksmonumentale bescherming. Alleen Erasmuslaan 9, met de gereconstrueerde modelinrichting, is een museumwoning. Deze is sinds de restauratie eigendom van de Vereniging Hendrik de Keyser, een monumentenorganisatie die bijna 400 panden door heel het land bezit.


Verhuurde etage Erasmuslaan 9 (Arjan den Boer)

De modelwoning is voor groepen te bezichtigen via Asnova architecture.

Momenteel woont en werkt Ronald Willemsen er, zelf architect en groot liefhebber van het werk van Gerrit Rietveld. In zijn woning staan replica’s van meubelen van Rietveld en tijdgenoten.

Etagewoningen

Naast de rij met vier woningen uit 1931 verrees in 1935 een blok maisonette- of etagewoningen in dezelfde bouwstijl. Omdat de verkoop van de herenhuizen moeizaam was gegaan had Truus Schröder het resterende perceel, compleet met een ontwerp van Rietveld, verkocht aan Bredero’s Bouwbedrijf. Bredero had ook al de vier eerste woningen gebouwd, maar toen nog niet voor eigen risico, terwijl het nu als ontwikkelaar optrad.


Beide woonblokken Erasmuslaan rond 1935 (Rietveld Schröderarchief/Centraal Museum)

Een eerste ontwerp van vier bouwlagen met acht etagewoningen werd door de gemeente afgewezen, omdat het niet in de omgeving zou passen. Uiteindelijk werden het vijf appartementen, verdeeld over drie verdiepingen. Ze grijpen in elkaar als verticale L-vormen, waarbij de middelste verdieping dus ‘gedeeld’ wordt. De benedenwoningen hebben hun ingang aan de zijgevels en achter; de bovenwoningen aan de Erasmuslaan, uiteraard met een trap achter de deur.


Entree benedenwoningen aan de Erasmuslaan (Arjan den Boer)

De constructie bestond net als in 1931 uit een staalskelet en bakstenen gepleisterde muren. Ook hier konden de woonkamers met vouwwanden in drieën worden gedeeld. Opnieuw lieten glaspuien en balkons zoveel mogelijk licht en lucht toe. Een zichtbaar verschil met het eerdere blok was het dakoverstek dat Rietveld aan het nieuwe ontwerp toegevoegde.


Rietveld en onbekende voor tweede woonblok, 1958 (Rietveld Schröderarchief/Centraal Museum)

Autoweg

Rond 1940 werden het Rietveld-Schröderhuis en de woningen aan de Erasmuslaan van elkaar gescheiden door een autoweg, waar eerst slechts een plantsoen lag. Door deze Rijksweg 22 — de huidige Waterlinieweg — veranderde de rustige en groene omgeving ingrijpend van karakter.


Maquette viaduct Rijksweg 22 met Rietveldhuizen, 1963 (Het Utrechts Archief)

De oorspronkelijk gelijkvloerse kruising met de Prins Hendriklaan werd begin jaren 60 vervangen door een viaduct. Het Rietveld-Schröderhuis kwam hierdoor als het ware ingesloten te liggen, zeer tegen de wil van Gerrit Rietveld. Het schijnt dat hij geopperd heeft het huis dan maar af te breken. Door de aanleg van de A27 begin jaren 80 verloor de weg zijn doorgaande functie, maar de barrière bleef.

Vervolg

In de jaren 30 heeft Rietveld nog twee woningblokken gerealiseerd in dezelfde stijl als aan de Erasmuslaan: middenstandswoningen aan de Robert Schumannstraat in Oog-in-Al, en arbeiderswoningen in de modelwijk Werkbundsiedlung in Wenen. Ondanks de verschillende doelgroepen was Rietvelds streven telkens hetzelfde: optimaal ruimtegebruik en zoveel mogelijk licht toelaten.


Blok etagewoningen vanaf Prins Hendriklaan (Arjan den Boer)

De woningen aan de Erasmuslaan waren een belangrijke schakel tussen het experimentele Rietveld-Schröderhuis en het naoorlogse werk van Rietveld. In het Tolsteeg-Hoograven van de jaren 50, zoals aan de Robijnhof, kon hij zich pas echt aan volkswoningbouw wijden en het principe van de kernwoning toepassen.

Voor de interieurfoto’s geldt: © Gerrit Th. Rietveld c/o Pictoright 2017